Artikel 30

  • 1
    Voor het uitvoeren van werkzaamheden mogen bepaalde voertuigen gele of groene zwaailichten voeren. Het eerste voertuig of enige voertuig dat op de plek aankomt om werkzaamheden uit te voeren mag in plaats daarvan ook blauwe zwaailichten voeren.

    Originele wettekst

    Bestuurders van motorvoertuigen die voor nader aan te geven werkzaamheden worden gebruikt, voeren onder nader aan te geven omstandigheden geel of groen zwaai-, flits- of knipperlicht. De in artikel 29, eerste lid, genoemde bestuurders voeren in die gevallen geel of groen zwaai-, flits- of knipperlicht in plaats van blauw zwaai-, flits- of knipperlicht. De bestuurder van het motorvoertuig die als eerste of enige de plek bereikt om de daar aan hem opgedragen taak uit te voeren, mag in plaats van dat licht, blauw zwaai-, flits- of knipperlicht voeren.
  • 2
    De minister kan voorschriften vaststellen over het gebruik van de gele of groene zwaailichten, sirenes en knipperende koplampen en onder welke omstandigheden deze gevoerd mogen worden.

    Originele wettekst

    Bij ministeriƫle regeling worden voorschriften vastgesteld betreffende het geel of groen zwaai-, flits- of knipperlicht en de werkzaamheden en omstandigheden waarbij deze signalen worden gevoerd.