Overslaan en naar de inhoud gaan
Home

Subnavigatie

  • Over deze website
Verkeersregels

Hoofdnavigatie

  • Verkeersborden en tekens
  • Terug in de tijd

Regelgeving

Verkeersbord
U mag hier met uw motorvoertuig geen ander motorvoertuig inhalen.
F01
Verkeersbord
Einde van het verbod om met uw motorvoertuig een ander motorvoertuig in te halen.
F02
Verkeersbord
U mag deze weg niet inrijden met een motorvoertuig.
C12
Verkeersbord
U mag deze weg niet inrijden met een motorfiets.
C11
Verkeersbord
Hier mogen alleen motorfietsen geparkeerd worden.
E08M
Verkeersbord
Hier mogen alleen bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen parkeren.
E08E
Verkeersbord
U mag hier niet uw fiets of bromfiets stallen.
E03
Verkeersbord
U mag deze weg niet inrijden met een fiets, bromfiets of gehandicaptenvoertuig.
C15
Verkeersbord
U mag deze weg niet inrijden met een motorvoertuig op meer dan twee wielen.
C06
Verkeersbord
Hier mogen alleen fietsen, bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen geparkeerd worden.
E08G
Verkeersbord
Het bord dat boven dit onderbord gemonteerd is geldt voor alle motorvoertuigen.
OB07
Verkeersbord
U mag hier met uw vrachtauto geen andere motorvoertuigen inhalen.
F03
Verkeersbord
Zone waar u uw fiets of bromfiets niet mag stallen.
E10(E03)
Verkeersbord
Einde van het verbod om met uw vrachtauto andere motorvoertuigen in te halen.
F04
Verkeersbord
Einde van de zone waar u uw fiets of bromfiets niet mag stallen.
E11(E03)
Verkeersbord
U mag deze weg niet inrijden met een landbouwvoertuig of andere motorvoertuigen die niet sneller kunnen of mogen rijden dan 25 km/h.
C08
Verkeersbord
U mag deze weg niet inrijden als ruiter, met vee, met een wagen, landbouwverkeer, brommobiel, fiets, bromfiets of gehandicaptenvoertuig.
C09
Verkeersbord
Motorvoertuigen die niet sneller mogen dan 25 km/h moeten gebruik maken van de passeerstrook zodat snellere voertuigen kunnen inhalen.
F11
RVV Artikel

Artikel 47

Als bestuurder van een motorvoertuig of bromfiets hoef je vlak voor of op de rotonde niet zoveel mogelijk rechts te houden.
RVV Artikel

Artikel 60

  • 1
    Bestuurder en passagiers van bromfietsen, snorfietsen, brommobielen, motorfietsen en driewielige motorvoertuigen zonder gesloten carrosserie moeten een goed passende helm dragen die goed vastgemaakt kan worden. Deze helm moet goedgekeurd zijn, zoals in art. 21 staat vermeld.
  • 2
    Het eerste lid geldt niet voor:
    • a.
      snorfiets,

      Originele wettekst

      de bestuurder en de passagiers van een snorfiets, behoudens wanneer artikel 5, achtste lid, van toepassing is;
    • b.
      brombakfiets,

      Originele wettekst

      de bestuurder en de achter hem zittende passagier van een brombakfiets;
    • c.
      bepaalde soorten bromfietsen of motorfietsen door de RDW aangewezen, die een veiligheidscel en ook nog veiligheidsgordels hebben en deze ook gebruiken.

      Originele wettekst

      de bestuurder of de passagier van een door de Dienst Wegverkeer aangewezen type bromfiets, niet zijnde een brommobiel, of motorfiets van wie de zitplaats beschermd wordt door een veiligheidscel en voorzien is van een autogordel, mits van deze autogordel gebruik gemaakt wordt. Bij de aanwijzing kan onderscheid gemaakt worden tussen de bestuurder en de passagiers ten aanzien van de gelding van het eerste lid. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld betreffende de eisen waaraan een type bromfiets of motorfiets moet voldoen om te kunnen worden aangewezen. Deze regels zien in elk geval op de eisen die gesteld worden aan de veiligheidscel en de autogordels;
    • d.
      Brommobiel zonder gesloten carrosserie of een driewielig motorvoertuig als de zitplaats goedgekeurde veiligheidsgordels hebben en deze gebruikt worden.

      Originele wettekst

      de bestuurders of de passagiers van een brommobiel zonder gesloten carrosserie of een driewielig motorvoertuig zonder gesloten carrosserie van wie de zitplaats in deze brommobiel of dat motorvoertuig is voorzien van twee bevestigingspunten onder en één bevestigingspunt boven voor een autogordel overeenkomstig de typegoedkeuring van het voertuig zoals die gold op de datum waarop het voertuig in gebruik is genomen, en waarbij de autogordel voldoet aan artikel 5.6.47, derde en vierde lid, van de Regeling voertuigen of aan artikel 5.5.47, vierde en vijfde lid, van de Regeling voertuigen, mits van deze autogordel gebruik gemaakt wordt.
  • 3
    Als een kind van onder de 12 jaar niet op de voorgeschreven wijze wordt vervoerd, dan is de bestuurder strafbaar.
RVV Artikel

Artikel 30c

Motorvoertuigen die onderdeel zijn van een uitvaartstoet voeren een herkenningsteken, hoe dit teken er uit ziet en hoe deze te voeren wordt door de minister bepaald.
RVV Artikel

Artikel 6

  • 1
    Als bromfietser moet u het fiets/bromfietspad gebruiken.
  • 2
    Als bromfietser moet u de rijbaan gebruiken als er geen fiets/bromfietspad is.
  • 3
    Als uw bromfiets breder dan 0,75 meter is , danwel als u een aanhanger achter uw bromfiets hebt die breder is dan 0,75 meter moet u op de rijbaan rijden.
RVV Artikel

Artikel 61b

  • 1
    Het is verboden personen te vervoeren in de open en gesloten laadruimte van auto's en in of op aanhangwagens achter auto's of bromfietsen.
  • 2
    Het eerste lid geldt niet voor
    • a.
      het vervoeren van personen in de laadruimte van een ambulance of een dierenambulance of een rolstoelbus waarbij dit op kenteken is toegestaan.

      Originele wettekst

      op het vervoer van personen in de laadruimte van een ambulance of dierenambulance en op het vervoer van rolstoelinzittenden op de daarvoor ingerichte plaatsen in de laadruimte van een voertuig dat blijkens een aantekening op het kentekenbewijs speciaal is uitgerust voor rolstoelvervoer.
    • b.
      Het vervoeren van personen in de laadruimte van een politie- of brandweerauto en andere door de minister aangewezen hulpverleningsdiensten.

      Originele wettekst

      op het vervoer van personen in de laadruimte van motorvoertuigen ten dienste van politie en brandweer en van andere door Onze Minister aangewezen hulpverleningsdiensten;
    • c.
      Het vervoeren van een persoon op de bestuurderszitplaats in een voertuig dat gesleept wordt, danwel voor de passagiers in het voertuig dat gesleept wordt als er geen plek is in het trekkende voertuig.

      Originele wettekst

      op het vervoer van een persoon op de bestuurderszitplaats in een motorvoertuig of op een bromfiets op meer dan twee wielen die door een ander motorvoertuig of een andere bromfiets op meer dan twee wielen wordt voortgetrokken en op het vervoer van passagiers van het getrokken voertuig als hier bedoeld, voor wie geen zitplaats in het trekkende voertuig als hier bedoeld beschikbaar is;
    • d.
      Het vervoeren van personen bij een evenement of optocht met een vergunning van de gemeente.

      Originele wettekst

      in het geval het vervoer van personen geschiedt in het kader van een evenement of optocht waarvoor een vergunning op grond van een gemeentelijke verordening is afgegeven;
    • e.
      passagiers van een wegtreint met een aanhanger die hiervoor een gemeentelijke vergunning heeft.

      Originele wettekst

      op het vervoer van personen met een motorrijtuig met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van niet meer dan 45 km per uur, met niet meer dan acht zitplaatsen, de bestuurderszitplaats niet meegerekend, niet zijnde een bromfiets, dat een combinatie vormt met één of meer aanhangwagens die zijn ingericht voor het vervoer van personen indien voor dit vervoer een vergunning door het bevoegd gezag is afgegeven.
RVV Artikel

Artikel 16

Je mag als weggebruiker een militaire kolonne en een uitvaartstoet van motorvoertuigen niet doorsnijden.
RVV Artikel

Artikel 41

  • 1
    Overdag mogen motorvoertuigen met daglicht rijden. Hierbij mag er geen andere verlichting aan de voorzijde branden.
  • 2
    Als de verlichting door de Regeling van voertuigen van een bepaald motorvoertuig is toegestaan, mogen bestuurders tegelijk met dimlicht of mistlicht aan de voorzijde bochtlicht, hoeklicht, manoeuvreerlichten, markeringslichten of staaklichten voeren. Voor het voeren van manoeuvreerlichten geldt een maximumsnelheid van 10 km per uur.
RVV Artikel

Artikel 32

  • 1
    Als u een motorvoertuig, bromfiets, snorfiets, gehandicaptenvoertuig met een gesloten constructie bestuurt moet u bij nacht en bij slecht zicht overdag dimlicht voeren.
  • 2
    Als u een motorvoertuig, bromfiets, snorfiets, gehandicaptenvoertuig met een gesloten constructie bestuurt mag u geen groot licht voeren:
    • a.
      overdag

      Originele wettekst

      bij dag;
    • b.
      bij het tegenkomen van andere weggebruikers en

      Originele wettekst

      bij het tegenkomen van een andere weggebruiker en
    • c.
      bij het op korte afstand volgen van een ander voertuig.

      Originele wettekst

      bij het op korte afstand volgen van een ander voertuig.
  • 3
    Uw achterlicht en de verlichting van uw achterkentekenplaat moeten altijd branden als uw andere verlichting ook brand.
RVV Artikel

Artikel 92

  • 1
    Overtreding van de artikelen 3 tot en met 12, 14 tot en met 27, 30, eerste lid, 31 tot en met 43, 45, 46, 49 tot en met 61b, 62, met uitzondering van verkeersbord C22 van bijlage 1, 68, zesde lid, 74, tweede lid, 82, 82a, 83 en 86b is een strafbaar feit.
  • 2
    Bij de veroordeling van de bestuurder van een motorvoertuig, een bromfietser of een snorfietser vanwege een overtreding zoals bedoeld in het eerste lid kan hem de bevoegdheid om motorvoertuigen, bromfietsen en snorfietsen te besturen voor maximaal 2 jaar worden ontzegd.
RVV Artikel

Artikel 27

Je moet je fiets of bromfiets parkeren op het voetpad, of in de berm, of op een andere daarvoor aangewezen plek.
RVV Artikel

Artikel 53

Je mag met je voertuig geen andere voertuigen slepen als de afstand tussen de voertuigen groter dan 5 meter is.
RVV Artikel

Artikel 30b

De artikelen 29 t/m 30a gelden niet voor Belgische en Duitse motorvoertuigen van de politie, brandweer en ambulances zover ze de signalen voeren volgens de regels van hun land.
RVV Artikel

Artikel 65

  • 1
    Als een weg meerdere rijstroken heeft, kan een verkeersbord van toepassing zijn op 1 of meerdere rijstroken.
  • 2
    De verkeersborden "Parkeerverbod", "Verbod om stil te staan" en "Verbod om fietsen en bromfietsen te plaatsen" gelden alleen voor de zijde van de weg waar ze geplaatst zijn.
  • 3
    U mag uw voertuig, fiets en bromfiets alleen parkeren op weggedeelten die daarvoor bestemd zijn.
RVV Artikel

Artikel 20

Binnen de bebouwde kom gelden de volgende maximumsnelheden:
  • a.
    Binnen de bebouwde kom geldt een maximumsnelheid van 50 km/h voor motorvoertuigen.

    Originele wettekst

    voor motorvoertuigen 50 km per uur;
  • b.
    voor bromfietsen en gemotoriseerde gehandicapten voertuigen

    Originele wettekst

    voor bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen, uitgerust met een motor:
    • 1.
      Binnen de bebouwde kom geldt een maximumsnelheid van 30 km/h voor bromfietsers en gehandicaptenvoertuigen op het fiets/bromfietspad.

      Originele wettekst

      op het fiets/bromfietspad 30 km per uur;
    • 2.
      Binnen de bebouwde kom geldt een maximumsnelheid van 45 km/h voor bromfietsers en gehandicaptenvoertuigen op de rijbaan.

      Originele wettekst

      op de rijbaan 45 km per uur;
    • 3.
      Binnen de bebouwde kom geldt een maximumsnelheid van 30 km/h voor gehandicaptenvoertuigen op het fietspad.

      Originele wettekst

      op het fietspad, voor de hier bedoelde gehandicaptenvoertuigen, 30 km per uur;
  • c.
    Binnen de bebouwde kom geldt een maximumsnelheid van 6 km/h voor gehandicaptenvoertuigen en snorfietsen op het voetpad.

    Originele wettekst

    voor gehandicaptenvoertuigen, uitgerust met een motor, en snorfietsen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, subonderdeel d, van de wet op het trottoir of het voetpad 6 km per uur.
RVV Artikel

Artikel 86a

  • 1
    Bij ernstige problemen van de olieaanvoer kan door de minister bepaald worden dat op autosnelwegen en op autowegen voor motorvoertuigen een maximum snelheid geldt van 90 km/uur. Dit is in afwijking van artikel 21, aanhef en onderdeel a.
  • 2
    Het eerste lid is niet van toepassing op vrachtauto’s, motorvoertuigen of autobussen die geen T100-bussen zijn.
  • 3
    Onze minister stelt de regeling als in het eerste lid vast, in overleg met de ministers van Justitie en Economische zaken.
  • 4
    De regeling als in het eerste lid, vervalt uiterlijk op de eerste van de maand, 5 maanden nadat de regeling van kracht werd.
RVV Artikel

Artikel 46

  • 1
    Binnen een erf mag u uw motorvoertuig alleen parkeren op een daarvoor aangewezen plek.
  • 2
    Als een erf ook een zone is waarbij een parkeerschrijf gebruikt moet worden, dan zijn de artikelen 25 en 26 van toepassing.
RVV Artikel

Artikel 42

  • 1
    U mag alleen op de autosnelweg rijden met een voertuig dat minimaal 60 km/h kan rijden.
  • 2
    U mag alleen op de autoweg rijden met een voertuig dat minimaal 50 km/h kan rijden.
RVV Artikel

Artikel 55

Je moet je richtingaanwijzer gebruiken als je wil wegrijden, andere bestuurders wil inhalen, de doorgaande rijbaan wil oprijden en verlaten en als je van rijstrook wil wisselen, maar ook bij alle andere belangrijke verplaatsingen naar links of naar rechts.
RVV Artikel

Artikel 21

Buiten de bebouwde kom gelden de volgende maximumsnelheden:
  • a.
    Voor motorvoertuigen geldt buiten de bebouwde kom een maximumsnelheid van 130 km/h op autosnelwegen, 100 km/h op autowegen en 80 km/h op andere wegen.

    Originele wettekst

    voor motorvoertuigen op autosnelwegen 130 km per uur, op autowegen 100 km per uur en op andere wegen 80 km per uur;
  • b.
    voor bromfietsen en gemotoriseerde gehandicapten voertuigen

    Originele wettekst

    voor bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen, uitgerust met een motor:
    • 1.
      Buiten de bebouwde kom geldt een maximumsnelheid van 40 km/h voor bromfietsers en gehandicaptenvoertuigen op het fiets/bromfietspad.

      Originele wettekst

      op het fiets/bromfietspad 40 km per uur;
    • 2.
      Buiten de bebouwde kom geldt een maximumsnelheid van 45 km/h voor bromfietsers en gehandicaptenvoertuigen op de rijbaan.

      Originele wettekst

      op de rijbaan 45 km per uur;
    • 3.
      Buiten de bebouwde kom geldt een maximumsnelheid van 40 km/h voor gehandicaptenvoertuigen op het fietspad.

      Originele wettekst

      op het fietspad, voor de hier bedoelde gehandicaptenvoertuigen, 40 km per uur;
  • c.
    Binnen de bebouwde kom geldt een maximumsnelheid van 6 km/h voor gehandicaptenvoertuigen en snorfietsen op het voetpad.

    Originele wettekst

    voor gehandicaptenvoertuigen, uitgerust met een motor, en snorfietsen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, subonderdeel d, van de wet op het trottoir of het voetpad 6 km per uur.
RVV Artikel

Artikel 82a

Weggebruikers zijn verplicht de aanwijzingen op te volgen die worden gegeven door middel van de verlichte lichtbakken op personenauto’s, bedrijfsauto’s en motorfietsen in gebruik bij de in artikel 41a, eerste lid, onderdeel a, onder 1° en 4°, genoemde diensten en op bedrijfsauto’s van transportbegeleiders.
RVV Artikel

Artikel 25

  • 1
    Binnen een blauwe zone mag u alleen maar parkeren op plekken die als parkeerplaats zijn aangegeven of plaatsen die zijn voorzien van een blauwe streep.
  • 2
    Binnen een blauwe zone mag u alleen uw motorvoertuig met meer dan 2 wielen parkeren met een duidelijk zichtbare parkeerschijf. Als je motorvoertuig een voorruit heeft moet de parkeerschijf achter het voorruit geplaatst worden.
  • 3
    Op de parkeerschijf mag op de voorzijde maar één cijferreeks staan die de uren aangeven. Bij het begin van het parkeren moet de schijf zo gedraaid worden dat deze het begintijdstip van het parkeren aangeeft. De parkeerschijf mag geen mechanisme hebben die automatisch verschuift.
  • 4
    Bij het instellen van de parkeerschijf mag het tijdstip dat het parkeren begint naar boven afgerond worden op het eerstvolgende hele of halve uur.
  • 5
    Als er een onderbord bij het het blauwe zone is die dagen of uren vermeld, geldt het gebruik van de parkeerschijf alleen op die dagen of uren.
RVV Artikel

Artikel 38

Motorvoertuigen op meer dan twee wielen die buiten de bebouwde kom stilstaan op de rijbaan en/of langs autosnelwegen en autowegen gelegen parkeerstroken, parkeerhavens, vluchtstroken en vluchthavens stilstaan, moeten bij slecht zicht overdag en bij nacht stadslicht en achterlichten voeren.
RVV Artikel

Artikel 56

  • 1
    Als een bus bij het verlaten van de bushalte binnen de bebouwde kom richting aangeeft, dan moet u de bus de gelegenheid geven om weg te rijden.
  • 2
    Een militaire colonne en een uitvaartstoet hoeft de bus niet voor te laten gaan bij het wegrijden van de halte.
RVV Artikel

Artikel 57

Je mag met je voertuig geen onnodig geluid veroorzaken.
RVV Artikel

Artikel 29

  • 1
    Politie, brandweer en ambulances en andere door het Ministerie aangewezen voertuigen mogen met een blauw zwaai-, flits of knipperlicht en een tweetonige hoorn rijden om aan te geven dat ze een dringende taak hebben.
  • 2
    Naast het blauwe zwaailicht en de sirene mogen politie, brandweer en ambulances ook overdag met knipperende koplampen rijden.
  • 3
    De minister kan voorschriften vaststellen over het gebruik van blauwe zwaailichten, sirenes en knipperende koplampen.
RVV Artikel

Artikel 85

  • 1
    Voor bestuurders van een motorvoertuig op meer dan twee wielen waarin een geldige en leesbare gehandicaptenkaart is aangebracht, zijn artikel 25 en, bij niet langer dan 3 uur parkeren, de artikelen 24, eerste lid, onderdeel e, 46 en 62, bij bord E1 van bijlage 1, niet van toepassing.
  • 2
    Voor bestuurders van een gehandicaptenvoertuig zijn artikel 25 en, bij niet langer dan 3 uur parkeren, de artikelen 24 eerste lid, onderdeel e, en 62, als het gaat over het bord E1, niet van toepassing.
  • 3
    Het eerste en tweede lid zijn alleen van toepassing als het parkeren nodig is voor het vervoer van een persoon met een handicap.
  • 4
    Wanneer er niet langer dan drie uur geparkeerd mag worden moet in het motorvoertuig een officiële parkeerkaart zichtbaar zijn, waarop de starttijd staat van het parkeren.
RVV Artikel

Artikel 10

  • 1
    Als u een bestuurder bent en niet op een fiets, bromfiets, snorfiets, gehandicaptenvoertuig of paard rijdt, gebruikt u de rijbaan en als u een aanhanger trekt mag u ook andere gedeelten gebruiken voor het parkeren met uitzondering van het voetpad, fietspad, fiets/ bromfietspad of het ruiterpad.
  • 2
    Als u op een fiets of in een gehandicaptenvoertuig rijdt mag u de fietsstrook met doorgetrokken streep gebruiken. Andere bestuurders mogen dit niet.
RVV Artikel

Artikel 86b

Het is verboden om de maximum snelheid te overschrijden, zoals deze genoemd wordt in artikel 86a.
RVV Artikel

Artikel 58

  • 1
    Als stilstaande motorvoertuigen op meer dan 2 wielen en/of aanhangswagens een obstakel vormen, dat door naderende bestuurders niet op tijd kan worden gezien, moeten deze voertuigen worden aangegeven met een gevarendriehoek.
  • 2
    De gevarendriehoek moet op een afstand van ongeveer 30 meter van het voertuig, goed zichtbaar, in de richting van het verkeer, worden neergezet.
  • 3
    U hoeft geen gevarendriehoek te plaatsen als uw alarmlichten knipperen en deze voldoende opvallen.
RVV Artikel

Artikel 41a

  • 1
    Lichtbakken met informatie over de bestemming of het gebruik van het voertuig mogen worden gevoerd door:
    • a.
      personenauto’s, bedrijfsauto’s en motorfietsen:

      Originele wettekst

      personenauto’s, bedrijfsauto’s en motorfietsen:
      • 1°.
        Verlichte transparanten die informatie geven over de bestemming of het gebruik van het voertuig mogen alleen gevoerd worden door personenauto's, bedrijfsauto's en motorfietsen die in gebruik zijn bij politie, brandweer, pechhulpdiensten, Rijkswaterstaat, artsen, lesauto, ambulance, hulpverleningsdiensten die zich bezig houden met het verlenen van spoedeisende hulp.

        Originele wettekst

        in gebruik bij de politie of bij de bijzondere opsporingsdiensten, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten;
      • 2°.
        Verlichte transparanten die informatie geven over de bestemming of het gebruik van het voertuig mogen alleen gevoerd worden door personenauto's, bedrijfsauto's en motorfietsen die in gebruik zijn bij politie, brandweer, pechhulpdiensten, Rijkswaterstaat, artsen, lesauto, ambulance, hulpverleningsdiensten die zich bezig houden met het verlenen van spoedeisende hulp.

        Originele wettekst

        in gebruik bij de brandweer;
      • 3°.
        Verlichte transparanten die informatie geven over de bestemming of het gebruik van het voertuig mogen alleen gevoerd worden door personenauto's, bedrijfsauto's en motorfietsen die in gebruik zijn bij politie, brandweer, pechhulpdiensten, Rijkswaterstaat, artsen, lesauto, ambulance, hulpverleningsdiensten die zich bezig houden met het verlenen van spoedeisende hulp.

        Originele wettekst

        in gebruik bij pechhulpdiensten;
      • 4°.
        Verlichte transparanten die informatie geven over de bestemming of het gebruik van het voertuig mogen alleen gevoerd worden door personenauto's, bedrijfsauto's en motorfietsen die in gebruik zijn bij politie, brandweer, pechhulpdiensten, Rijkswaterstaat, artsen, lesauto, ambulance, hulpverleningsdiensten die zich bezig houden met het verlenen van spoedeisende hulp.

        Originele wettekst

        in gebruik bij Rijkswaterstaat, bij de Inspectie Leefomgeving en Transport of bij de douane;
      • 5°.
        Verlichte transparanten die informatie geven over de bestemming of het gebruik van het voertuig mogen alleen gevoerd worden door personenauto's, bedrijfsauto's en motorfietsen die in gebruik zijn bij politie, brandweer, pechhulpdiensten, Rijkswaterstaat, artsen, lesauto, ambulance, hulpverleningsdiensten die zich bezig houden met het verlenen van spoedeisende hulp.

        Originele wettekst

        die worden gebruikt door artsen;
      • 6°.
        Verlichte transparanten die informatie geven over de bestemming of het gebruik van het voertuig mogen alleen gevoerd worden door personenauto's, bedrijfsauto's en motorfietsen die in gebruik zijn bij politie, brandweer, pechhulpdiensten, Rijkswaterstaat, artsen, lesauto, ambulance, hulpverleningsdiensten die zich bezig houden met het verlenen van spoedeisende hulp.

        Originele wettekst

        die worden gebruikt voor het geven van rijonderricht of het afleggen van een rijproef;
      • 7°.
        Verlichte transparanten die informatie geven over de bestemming of het gebruik van het voertuig mogen alleen gevoerd worden door personenauto's, bedrijfsauto's en motorfietsen die in gebruik zijn bij politie, brandweer, pechhulpdiensten, Rijkswaterstaat, artsen, lesauto, ambulance, hulpverleningsdiensten die zich bezig houden met het verlenen van spoedeisende hulp.

        Originele wettekst

        die worden gebruikt door de Regionale Ambulancevoorzieningen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Tijdelijke wet ambulancezorg;
      • 8°.
        Verlichte transparanten die informatie geven over de bestemming of het gebruik van het voertuig mogen alleen gevoerd worden door personenauto's, bedrijfsauto's en motorfietsen die in gebruik zijn bij politie, brandweer, pechhulpdiensten, Rijkswaterstaat, artsen, lesauto, ambulance, hulpverleningsdiensten die zich bezig houden met het verlenen van spoedeisende hulp.

        Originele wettekst

        van hulpverleningsdiensten die zich in opdracht van een meldkamer als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Tijdelijke wet ambulancezorg bezig houden met het verlenen van spoedeisende hulpverlening;
    • b.
      Verlichte transparanten die informatie geven over de bestemming of het gebruik van het voertuig mogen alleen gevoerd worden door autobussen van het Openbaar Vervoer.

      Originele wettekst

      autobussen van openbaar vervoerdiensten;
    • c.
      Verlichte transparanten die informatie geven over de bestemming of het gebruik van het voertuig mogen alleen gevoerd worden door bedrijfsauto's van transportbegeleiders.

      Originele wettekst

      bedrijfsauto’s van transportbegeleiders;
    • d.
      Verlichte transparanten die informatie geven over de bestemming of het gebruik van het voertuig mogen alleen gevoerd worden door personen- en bedrijfsauto's ingericht als dierenambulance.

      Originele wettekst

      personen- en bedrijfsauto’s ingericht als dierenambulance;
    • e.
      Verlichte transparanten die informatie geven over de bestemming of het gebruik van het voertuig mogen alleen gevoerd worden door taxi's.

      Originele wettekst

      taxi’s.
  • 2
    Voertuigen die gebruikt worden als lesauto mogen alleen de letter 'L' als verlicht transparant.
  • 3
    Naast dat wat genoemd is in lid 1van dit artikel mogen:
    • a.
      Naast dat wat genoemd is in lid 1 van dit artikel mogen politie, brandweer, pechhulpdiensten, rijkswaterstaat en bedrijfsauto's van transportbegeleiders aanwijzingen weergeven voor het overige wegverkeer.

      Originele wettekst

      verlichte transparanten die worden gevoerd door de voertuigen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, onder 1° tot en met 4° en onderdeel c, aanwijzingen weergeven voor het overige wegverkeer,
    • b.
      taxi’s zijn voorzien van verlichte transparanten die de volgende informatie weergeven:

      Originele wettekst

      taxi’s zijn voorzien van verlichte transparanten die de volgende informatie weergeven:
      • 1°.
        Naast dat wat genoemd is in lid 1 van dit artikel mogen taxi's tarieven, naam van het taxibedrijf en telefoonnmmer van het taxibedrijf weergeven.

        Originele wettekst

        tarieven;
      • 2°.
        Naast dat wat genoemd is in lid 1 van dit artikel mogen taxi's tarieven, naam van het taxibedrijf en telefoonnmmer van het taxibedrijf weergeven.

        Originele wettekst

        naam van het taxibedrijf; en
      • 3°.
        Naast dat wat genoemd is in lid 1 van dit artikel mogen taxi's tarieven, naam van het taxibedrijf en telefoonnmmer van het taxibedrijf weergeven.

        Originele wettekst

        telefoonnummer van het taxibedrijf.
  • 4
    Taxi's die hun tarieven op een verlicht transparant weergeven mogen dat alleen doen als ze op een taxistandplaats staan.
  • 5
    Andere voertuigen dan in dit artikel omschreven en op een andere manier als hier omschreven mogen geen verlichte transparanten voeren.
RVV Artikel

Artikel 35c

De artikelen 35, lid 1 tot en met 4 en lid 6 en 35a zijn ook van toepassing op een snorfiets.
RVV Artikel

Artikel 30

  • 1
    Voor het uitvoeren van werkzaamheden mogen bepaalde voertuigen gele of groene zwaailichten voeren. Het eerste voertuig of enige voertuig dat op de plek aankomt om werkzaamheden uit te voeren mag in plaats daarvan ook blauwe zwaailichten voeren.
  • 2
    De minister kan voorschriften vaststellen over het gebruik van de gele of groene zwaailichten, sirenes en knipperende koplampen en onder welke omstandigheden deze gevoerd mogen worden.
RVV Artikel

Artikel 49

  • 1
    U moet als bestuurder, blinden voorzien van een witte stok met één of meerdere rode ringen en mensen die zich moeilijk voortbewegen voor laten gaan.
  • 2
    U moet als bestuurder, voetgangers en bestuurders van gehandicapten voertuigen die oversteken of van plan zijn over te steken bij een zebrapad voor laten gaan.
  • 3
    U hoeft voetgangers en bestuurders van een gehandicapten voertuig bij een zebrapad niet voor te laten gaan als u in een militaire kolonne of uitvaartstoet rijdt.
  • 4
    U hoeft voetgangers en bestuurders van een gehandicapten voertuig bij een zebrapad niet voor te laten gaan als er een rood voetgangerslicht of een geel knipperlicht brandt.
RVV Artikel

Artikel 26

  • 1
    Op een gehandicaptenparkeerplaats mag u alleen parkeren als:
    • a.
      U mag alleen op een gehandicapten parkeerplaats parkeren met een gehandicaptenvoertuig als u ook daadwerkelijk gehandicapten vervoert.

      Originele wettekst

      een gehandicaptenvoertuig, indien het parkeren rechtstreeks verband houdt met het vervoer van een gehandicapte;
    • b.
      U mag alleen op een gehandicapten parkeerplaats parkeren met een motorvoertuig met meer dan twee wielen waarin een gehandicaptenparkeerkaart duidelijk aanwezig is. Deze parkeerkaart is alleen geldig voor diegenen aan wie de kaart verstrekt is danwel de instelling aan wie deze kaart verstrekt is.

      Originele wettekst

      een motorvoertuig op meer dan twee wielen waarin een geldige gehandicaptenparkeerkaart duidelijk zichtbaar is aangebracht, indien het parkeren rechtstreeks verband houdt met het vervoer van de gehandicapte aan wie de kaart is verstrekt, dan wel met het vervoer van een of meerdere personen die in een instelling verblijven, indien de kaart aan het bestuur van die instelling is verstrekt; of
    • c.
      U mag alleen op een gehandicapten parkeerplaats parkeren met het voertuig voor wie deze parkeerplaats gereserveerd is, als er sprake is van een gereserveerde parkeerplaats.

      Originele wettekst

      indien de gehandicaptenparkeerplaats is gereserveerd voor een bepaald voertuig, dat voertuig.
  • 2
    Als er op het onderbord een maximale parkeerduur is aangegeven mag hier niet langer dan deze tijd geparkeerd worden ook al ontbreekt hier een blauwe streep.
RVV Artikel

Artikel 30a

  • 1
    Naast de blauwe zwaailichten en sirenes mogen onder bepaalde omstandigheden politie, brandweer en ambulances ook extra richtingaanwijzers gebruiken.
  • 2
    De minister kan voorschriften vaststellen over het gebruik van de extra richtingaanwijzers en onder welke omstandigheden deze gevoerd mogen worden.
RVV Artikel

Artikel 34

  • 1
    Als het mistig is bij sneeuwval of regen die het zicht ernstig belemmert mag een voertuig mistlicht aan de voorzijde voeren, het dimlicht mag dan uit blijven.
  • 2
    Als bij mist of sneeuwval het zicht minder dan 50 meter is mag mistachterlicht gevoerd worden.
RVV Artikel

Artikel 59

  • 1
    Bestuurders van auto's, driewielige motorvoertuigen met een gesloten carrosserie of een brommobiel en hun passagiers moeten gebruik maken van de autogordel. Passagiers die jonger zijn dan 18 jaar en kleiner zijn dan 1,35 meter moeten in een kinderzitje zitten. Als de zitplaatsen een gordel hebben mogen er niet meer passagiers meegenomen worden dan er gordels zijn.
  • 2
    Met een auto, een driewielig motorvoertuig met een gesloten carrosserie of een brommobiel waarin geen autogordels of kinderzitjes aanwezig zijn mogen geen kinderen jonger dan 3 jaar worden meegenomen. Kinderen jonger dan 18 jaar en kleiner dan 1,35 meter mogen niet voorin zitten.
  • 3
    Passagiers, jonger dan 18 jaar mogen voorin alleen van een achteruitrijzitje gebruiken maken als de voorairbag is uitgeschakeld.
  • 4
    Het eerste lid geldt niet voor passagiers die gebruik maken van een rolstoel. Deze passagiers worden vervoerd in een rolstoel die vastgezet is waarbij de stabiliteit en veiligheid gewaarborgd is. Deze passagiers maken dan gebruik van
    • a.
      de beschikbare veiligheidsgordel van het voertuig.

      Originele wettekst

      de voor hen beschikbare veiligheidsgordel die deel uitmaakt van het voertuig,
    • b.
      De veiligheidsgordel die deel uitmaakt van het systeem waarmee de rolstoel aan het voertuig is bevestigd.

      Originele wettekst

      de veiligheidsgordel die deel uitmaakt van het systeem waarmee de rolstoel aan de vloer van het voertuig is bevestigd, of
    • c.
      een door de minister aangewezen constructie.

      Originele wettekst

      een door Onze Minister aangewezen constructie.
  • 5
    Passagiers van een taxi die jonger dan 18 jaar zijn en kleiner dan 1,35 meter hoeven niet in een kindersitje vervoerd te worden maar niet voorin
  • 6
    als voor taxi- of busvervoer betaald wordt dan hoeft de bestuurder geen autogordel te gebruiken. Als er sprake is van contract vervoer dan geldt deze vrijstelling niet. Rolstoelgebruikers hoeven in bussen van het openbaar vervoer geen gebruik te maken van gordels en/of te worden vastgezet.
  • 7
    Autogordels, veiligheidsgordels en kinderzitjes mogen alleen zo gebruikt worden dat de werking niet nadelig beïnvloed wordt. Personen kleiner dan 1,5 meter voor wie geen passend kinderzitje beschikbaar is, mogen een gordelgeleider gebruiken. De minister kan veiligheidseisen aan de gordelgeleider stellen.
  • 8
    De bestuurder is strafbaar, als kinderen beneden de 12 jaar of passagiers in een rolstoel niet op de voorgeschreven manier worden vervoerd.
  • 9
    Het eerste lid van dit artikel geldt niet voor passagiers die gebruik maken van een ligplaats. De ligplaats moet onderdeel uitmaken van het voertuig of aan de vloer zijn vastgemaakt.
RVV Artikel

Artikel 68

  • 1
    Bij driekleurige verkeerlichten betekent:
    • a.
      groen licht: doorgaan

      Originele wettekst

      groen licht: doorgaan;
    • b.
      geel licht: stoppen, tenzij je als bestuurder niet meer kunt stoppen voor het verkeerslicht

      Originele wettekst

      geel licht: stop; voor bestuurders die het teken zo dicht genaderd zijn dat stoppen redelijkerwijs niet meer mogelijk is: doorgaan;
    • c.
      rood licht: stop

      Originele wettekst

      rood licht: stop.
  • 2
    Als in een verkeerslicht (driekleurig of een daaraan toegevoegd éénkleurig verkeerslicht) een verlichte pijl zit, geldt het licht alleen voor de richting die de pijl aangeeft.
  • 3
    Als een verlichte afbeelding van een fiets zichtbaar is, geldt het licht voor fietsers, bromfietsers op een fiets/bromfietspad en bestuurders van een gehandicaptenvoertuig.
  • 4
    De bestuurders die bij een militaire colonne behoren die het verkeerslicht bij groen licht is begonnen te passeren, mogen blijven doorgaan als het verkeerslicht niet meer groen is.
  • 5
    Als onder of bij een driekleurig licht een bord staat met "Rechtsaf voor fietsers vrij" of "Rechtsaf voor (brom)fietsers vrij" dan gelden het gele en groene licht niet voor rechtsafslaande (brom)fietsers en bestuurders van een gehandicaptenvoertuig. Zij moeten het andere verkeer ter plekke voor laten gaan.
  • 6
    Als een weg is verdeeld in meerdere rijstroken met verkeer in dezelfde richting, kan een verkeerslicht van toepassing zijn op slechts 1 rijstrook.
RVV Artikel

Artikel 5

  • 1
    Op de fiets moet u het verplichte fietspad of het fiets/bromfietspad gebruiken.
  • 2
    Op de fiets mag u de rijbaan gebruiken als er geen fietspad of fiets/bromfietspad is.
  • 3
    Op de fiets mag u het onverplichte fietspad gebruiken. Op de snorfiets met een benzine motor mag je alleen op het onverplichte fietspad met de motor uit.
  • 4
    Als uw fiets breder dan 0,75 meter is, danwel als je een aanhanger achter je fiets hebt die breder is dan 0,75 meter, mag u op de rijbaan fietsen.
  • 5
    Als u ouder bent dan 16 jaar en een snorfiets bestuurt, mag u het voetpad gebruiken als u een gehandicaptenparkeerkaart hebt of een officieel uitgegeven kaart voor het vervoeren van gehandicapten.
  • 6
    Als u jonger bent dan 16 jaar en een snorfiets bestuurt, moet u het voetpad gebruiken als u een gehandicaptenparkeerkaart hebt, of een officieel uitgegeven kaart voor het vervoeren van gehandicapten.
  • 7
    Als u jonger bent dan 16 mag u met een snorfiets niet op het fietspad of de rijbaan.
  • 8
    Bestuurders van snorfietsen maken gebruik van de rijbaan als dit door middel van verkeersborden is aangegeven.
  • 9
    Als er een verwijzing met borden is dat de snorfiets op de rijbaan moet, dan geldt dit niet voor bijzondere bromfietsen (bijvoorbeeld een Segway) die door de minister zijn aangemerkt. Dit geldt ook niet voor gehandicaptenvoertuigen.
RVV Artikel

Artikel 58a

  • 1
    Als het voertuig rijdt mogen alleen officiële zitplaatsen gebruikt worden.
  • 2
    Het eerste lid is niet van toepassing op:
    • a.
      Staande passagiers in autobussen waarin het vervoer van staande passagiers is toegstaan.

      Originele wettekst

      staande passagiers van autobussen waarin het vervoer van staande passagiers is toegestaan;
    • b.
      Passagiers van autobussen zonder staanplaatsen bij incidenteel gebruik van het gangpad of toilet.

      Originele wettekst

      passagiers van autobussen zonder staanplaatsen bij incidenteel gebruik van het gangpad of toilet;
    • c.
      Passagiers die worden vervoerd overeenkomstig artikel 61b, tweede lid, onderdelen a,b en d

      Originele wettekst

      passagiers die worden vervoerd overeenkomstig artikel 61b, tweede lid, onderdelen a, b en d;
    • d.
      Passagiers, jonger dan 3 jaar, autobussen.

      Originele wettekst

      passagiers, jonger dan 3 jaar, in autobussen;
    • e.
      Passagiers jonger dan 18 jaar en met een lengte van minder dan 1,35 meter die gebruik maken van een voor deze passagiers geschikte zitgelegenheid die deel uitmaakt van de constructie van het voertuig, hierin deugdelijk is bevestigd en is voorzien van autogordels.

      Originele wettekst

      passagiers jonger dan 18 jaar en met een lengte van minder dan 1,35 meter die gebruik maken van een voor deze passagiers geschikte zitgelegenheid die deel uitmaakt van de constructie van het voertuig, hierin deugdelijk is bevestigd en is voorzien van autogordels;
    • f.
      Het vervoer van passagiers die gebruik maken van een rolstoel als bedoeld in artikel 59, vierde lid.

      Originele wettekst

      het vervoer van passagiers die gebruik maken van een rolstoel als bedoeld in artikel 59, vierde lid;
    • g.
      Het vervoer van één persoon van 8 jaar of ouder op de bagagedrager door fietsers met uitzondering van snorfietsers.

      Originele wettekst

      het vervoer van één persoon van 8 jaar of ouder op de bagagedrager door fietsers met uitzondering van snorfietsers.
    • h.
      Passagiers die gebruik maken van een ligplaats, indien op één ten hoogste één passagiers is gelegen.

      Originele wettekst

      passagiers die gebruik maken van een ligplaats, indien op één ligplaats ten hoogste één passagier is gelegen.
  • 3
    Het eerste lid geldt niet als kinderen jonger dan 8 jaar worden vervoerd op een doelmatig zitje met voldoende steun voor rug, handen en voeten.
  • 4
    Bestuurders mogen geen passagiers vervoeren op een andere manier dan in dit artikel voorgeschreven.

In de praktijk

Situatie

Verboden voor gemotoriseerd verkeer

Dit viaduct is verboden in te rijden voor gemotoriseerd verkeer met uitzondering van landbouwvoertuigen.  Brom-, snorfietsen en speedpedelecs
Situatie

Gesloten voor motorvoertuig op meer dan twee wielen

Met een motorvoertuig op meer dan twee wielen mag u hier niet inrijden. Dit verbod geldt niet voor bestemmingsverkeer.
Situatie

Helm

Een helm is verplicht om te dragen bij het besturen van een motor, bromfiets, snorfiets en scooter. 
Situatie

Gesloten voor (brom)fietsers en gehandicaptenvoertuigen

Op deze weg mag u niet met een fiets, bromfiets en een gehandicaptenvoertuig (met en zonder motor) rijden.
Situatie

Uitvaartstoet

Motorvoertuigen in een uitvaartstoet hebben een zwart vlaggetje met drie witte strepen.
Situatie

Maximale snelheid bromfiets

De snelheid van deze bromfietser hangt af van de plaats op de weg. Als deze bromfietser binnen de bebouwde kom op het fiets/bromfietspad rijdt, mag hi
Situatie

Verboden voor motorvoertuigen

In deze situatie is het verboden doordeweeks gebruik te maken van deze weg. Tenzij u bestemmingsverkeer  bent. 
Situatie

Verplicht fiets/bromfietspad

De bromfietser moet hier op het fiets/bromfietspad rijden.
Situatie

Dimlicht voeren

's Nachts (van zonsondergang tot zonsopgang) en bij slecht zicht overdag moet u dimlicht voeren als u een motorvoertuig, brom- of snorfiets, of een ge
Situatie

Maximale snelheid bromfiets

Deze bromfietser gaat buiten de bebouwde kom rijden. Op het fiets/bromfietspad is de maximum toegestane snelheid 40 km/uur. Op de rijbaan is de maximu
Situatie

Parkeren in een erf en parkeerschijfzone

Uw motorvoertuig mag u alleen parkeren in de parkeervakken. Bovendien gelden nu ook de regels voor de blauwe zone.
Situatie

Brommobiel

Brommobielen volgen de regels voor motorvoertuigen.
Situatie

Waarschuwing voor rotonde

U nadert een rotonde.
Situatie

Groot licht

's Avonds en 's nachts mag u groot licht gebruiken, maar niet als u een tegenligger nadert of als u vlak achter een ander voertuig rijdt.
Situatie

Inhalen rotonde

U mag vlak voor of op de rotonde links inhalen.
Situatie

Groot licht

De tegemoetkomende automobilist voert groot licht. Dit is in deze situatie verboden omdat de bestuurder de tegenligger verblindt. Het voeren van groot
Situatie

Dagrijverlichting

Sinds enkele jaren worden nieuwe auto's standaard uitgevoerd met dagrijverlichting. Het is in Nederland niet verplicht om overdag verlichting te voere
Situatie

Snelheid op het fiets-/bromfietspad

Als u binnen de bebouwde kom met een bromfiets of met een gehandicaptenvoertuig op het fiets-/bromfietspad rijdt, mag u niet sneller dan 30 km/h.
Situatie

Verlichting voor stilstaande motorvoertuigen

Tussen zonsondergang en -opgang en bij slecht zicht overdag moeten motorvoertuigen op meer dan twee wielen stadslicht en achterlicht voeren als deze b
Situatie

Speedpedelecs

Een speedpedelec valt onder de categorie bromfiets en mag geen gebruik maken van een fietspad. Alleen van een brom-fietspad. In deze situatie is een u
Situatie

45 km/h voor bromfietsers en gehandicaptenvoertuigen rijbaan

Als u binnen de bebouwde kom met een bromfiets of met een gehandicaptenvoertuig op de rijbaan rijdt, mag u niet sneller dan 45 km/h.
Situatie

Rijden met aanhanger

Voor personenauto's, bestelauto's, motorfietsen, driewielige voertuigen en T100-bussen die een aanhanger trekken met een maximaal toegestane massa van
Situatie

Slepen

Als een bestuurder een andere bestuurder sleept, mag er tussen beide voertuigen maximaal 5 meter zitten. 
Situatie

6 km/h voor gehandicaptenvoertuigen en bepaalde snorfietsen op het voetpad

Als u met een gehandicaptenvoertuig of met een snorfiets die als gehandicaptenvoertuig wordt gebruikt op de stoep of het voetpad rijdt, dan mag u niet
Situatie

25 km/h voor landbouwverkeer en motorvoertuigen met beperkte snelheid

Landbouwverkeer en motorvoertuigen met beperkte snelheid mogen niet sneller dan 25 km/h.
Situatie

Minimaal 60 km/h voor de autosnelweg

De autosnelweg is alleen voor voertuigen die ten minste 60 km/h kunnen rijden.